KWARTIERSTAAT  VAN  SONJA  EN  JOHN  BROUWER
GENERATIE  22

2.416.176. Hendrik Paedsen ROELOFSZ,
Zoon van Roelof Jonge Paedze Jacobsz [nr. 4.832.352] en Pieternelle N.N. [nr. 4.832.353], geboren voor 1380, van beroep drapenier, poorter van Leiden (15 december 1399), Heiligegeestmeester aldaar (1406-1407), schepen (1411-1412, 1429-1430, 1433-1434, 1436-1437 en 1439-1440), burgemeester (1441-1442), overleden te Leiden na 1442.
Gehuwd met Elisabeth (Lijsbet) DAMMASDR., van beroep drapenierster.

FUNCTIES:
Heiligegeestmeester.......................................1406-1407.
Schepen van Leiden.......................................1411-1440.
Burgemeester van Leiden...............................1441-1442.
[bron: Peter van Son, Paedze2 file, soc_nederlandse_adel]

POORTERSCHAP:
Hendrik werd op 15 december 1399 poorter van Leiden, met 60 £ borg stond Pieter Buytewech (Secr. 20 f. 3).

BEROEP:
Drapenier (1407-08; GvH. 1261 f. 73).

RENTEBEZIT:
Op 14 oktober 1416 12 p.g.g. op de Huelcamp te Oudshoorn - dit land behoorde waarschijnlijk aan hem en zijn vrouw toe - ; op 13 december 1420 verkocht (W. 429 f. 193-194, zie Dammas Zegersz. c.s.).

BORGSTELLING:
Op 22 april 1403 Gijsbrecht Paedsenz., zijn broer (Secr. 20 f. 13v.).

FAMILIE:
Gehuwd met Lijsbeth, dochter van Dammas Zegersz.

[bron: Prosopografische gegevens bij dr. F.J.W. van Kan, Sleutels tot de Macht. De ontwikkeling van het Leidse stadspatriciaat tot 1420, zie ook website http://www.janvanhout.nl/pat/pat_frame.htm.]

2.416.177. Elisabeth DAMMASDR, ook Lijsbet DAMMASDR.
Dochter van Dammas Zegersz [nr. 4.832.354] en Geertruud Kerstant Coddedr. [nr. 4.832.355], geboren ca. 1380.

FAMILIE:
Elisabeth, gehuwd met Hendrik Paedsenz. (zie ald. en RA. 50 f. 103v., GAL, Bibl. 86351 f. 49 en 201);
Zij erfden van Dammas waarschijnlijk de Huelcamp en een kamp land daarbij (6 en 2½ morgen land; vgl. W. 429 f. 193-194).

VARIA:
Lijsbeth kocht in 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14);

KINDEREN VAN HENDRIK PAEDSEN ROELOFSZ EN LIJSBET DAMMASDR:
(Brand, 'Patronen', genealogie Paedze van Sonnevelt, pag. 1):
  1. Jan Hendrik Paedsenz., zie nr. 1.208.088.
    Geboren ca. 1410, vermeld als schepen van Leiden (1445-1449), burgemeester (1450-1453, 1464-1472), overleden te Leiden na 1475.
    Gehuwd op 27 maart 1442 met Geertruyt Sijbrantsdr. Ruygrok van der Werve, dochter van Sijbrant Ruygrok van der Werve en van Elisabeth Boudijns van Zwieten.
  2. Gobburg Hendrik Paedsen.
  3. Simon Hendrik Paedsen.
  4. Claas Hendrik Paedsen.
  5. Pieter Hendrik Paedsen.
  6. Ermgard Heynrick Paedsendr.
    Gehuwd met Pieter Jansz. Stoop, zoon van Jan Willemsz Stoop, van beroep drapenier en van Erckenraed N.N.
    (mededeling Th. van Zijl te Teteringen).
[bron: Prosopografische gegevens bij dr. F.J.W. van Kan, Sleutels tot de Macht. De ontwikkeling van het Leidse stadspatriciaat tot 1420, zie ook website http://www.janvanhout.nl/pat/pat_frame.htm.]
2.416.178. Sijbrant Denijsz RUIJGROK, ook Zijbrant DOENENSZ,
Geboren ca. 1385, vermeld als schepen van Leiden in 1434, overleden na 21 november 1446.
Gehuwd met Elisabeth Boudijns VAN ZWIETEN.

OPMERKING:
De naam Ruijgrok komt veel voor in Tholen; met de toevoeging Van der Werve vnl. in Haarlem e.o.
[Zie ook De Navorscher, 1866, blz. 253.]

REGEST, Sint Catharina Gasthuis, Nr. 100:
27 september 1380, Geryt Vaec erkent voor schepenen van leiden van Pieter Dirc Willemz een erf aan de Sint Nyclaesgraft gekocht te hebben voor een rente van 16 schelling Hollands. Ts manendachs na Sint Mouriciusdach.
23 april 1381, ts dinxdages na beloken Paessche waarbij Vranc die Wever nog een rente van 12 sch en 4 penn op een huis aldaar vestigde.
10 april 1440, waarbij Dirc Boudijnsz van Zwieten beide renten overdraagt aan Zijbrant Doenenz, en
29 maart 1441, waarbij deze overdraagt aan de gasthuismeesters.

VARIA:
Op 9 februari 1434 zegelt Sijbrant als schepen van Leiden.

REGEST, Sint Catharina Gasthuis, Nr. 491 (transfix bij nr. 456):
10 april 1440 waarbij Dirc Boudijnsz van Zwieten voor schepenen van Leiden overdraagt aan Zijbrant Doenenz het recht in twee doorstoken brieven genoemd.

REGEST, Sint Catharina Gasthuis, Nr. 498:
29 maart 1441 Zijbrant Doenenz draagt over aan de gasthuismeesters het recht in 3 doorstoken brieven.

REGEST, Sint Catharina Gasthuis, Nr. 536:
6 october 1444 Zijbrant Doenenz erkent voor schepenen van Leiden aan Jan Pieter Dircxz enige renten verkocht te hebben op huizen aan de Boudijn Louwenz stege bedragend 7 groot comans, 11 groot en 6 penning, 8 groot en 2 penning, 8 groot en 3 groot, alle met houde.

REGEST, Sint Catharina Gasthuis, Nr. 549:
21 november 1446 Zijbrant Doenenz erkent voor schepenen van Leiden verkocht te hebben aan Boudijn Dircz van Zwieten een rente van 5 pond Hollands met houde verzekerd op een huis aan de Bredestraat.

[bron: Prosopografische gegevens bij dr. F.J.W. van Kan, Sleutels tot de Macht. De ontwikkeling van het Leidse stadspatriciaat tot 1420, zie ook website http://www.janvanhout.nl/pat/pat_frame.htm.]

2.416.179. Elisabeth Boudijns VAN ZWIETEN,
Dochter van Boudijn Dirksz [nr. 4.832.358] en van Clara Pieter Dirkszdr. [nr. 4.832.359], geboren ca. 1385, overleden te Leiden op 25 januari 1442, oud ca. 57 jaar.
Gehuwd met Sijbrant Denijsz RUIJGROK, ook Zijbrant DOENENSZ.

KIND:
  1. Geertruijt Sijbrants Ruijgrok van der Werve, zie nr. 1.208.089.
    Geboren ca. 1415, mogelijk te Leiden.
    Gehuwd met Jan Hendrik Paedsenz.
2.416.180. Claes N.N.,
Geboren ca. 1365.
Gehuwd met Alijt VAN LEIJDEN.
2.416.181. Alijt VAN LEIJDEN, ook Alijd VAN LEYDEN,
Dochter van Pieter Jansz van Leijden [nr. 4.832.362] en van Bartrade (Baerte) Hendriks van Alkemade [nr. 4.832.363], geboren ca. 1365, vermeld in een testament als de zuster van Machteld van Leijden, echtgenote van Willem Foijtken.
[bron: Peter van Son, Paedze2 file, soc_nederlandse_adel]

TESTAMENT, Leiden, 31 mei 1460 (Ke 322, fol. 67v)
Voornaam: Jan
Familienaam: Leyden, van
Familiegegevens:
ouders: Claes en Alijd;
broers: Pieter en Heynric van Leyden;
tante van moederskant: Machteld
Functie: kanunnik van de St. Salvator in Utrecht en van de Pancraskerk, promtorus artibus et medicus.
Geldelijke bestemming: kapelrie en mis.
Frequentie: driemaal per week en 12 maal per jaar.
Beschrijving van religieuze uitgaven: Jan van Leyden sticht bij testament, onder herroeping van vroegere beschikkingen, een kapelrie ter ere van Johannes de Doper en Maria Magdalena op het pas gestichte altaar in het noorden van de Pancraskerk, waar zijn grafmonument en sarcofaag, waarin hij begraven wil worden, zich bevindt.
De priester die deze kapelrie bedient moet drie missen per week lezen, op zon-, woens- en vrijdag op dit altaar, met grafgang.
De mis wordt opgedragen aan Jan van Leyden, zijn ouders, broers, tante Machteld en zijn verder familie en weldoeners; na de mis moet de priester 1 'Miserere mei Deus' en 1 'De Profundis' lezen, met een dubbele collect, 1 voor de stichter, 1 voor de overledenen.
In de mis en de andere gebeden moet hij de memoriedienst van de stichter doen; bij verzuim moet het kapittel de mis op kosten van de vicaris lezen, en verbeurt hij een mengel wijn aan elke kanunnik en en een dubbele portie aan de deken.
Verder moet hij een mis per maand in de Pieterskerk opdragen, waarna hij het graf van de ouders van Jan van Leyden, van Pieter van Leyden, zijn tante Machteld en Willem Foytken bezoekt en daar een 'Miserere mei Deus' en een 'De Profundis' leest met collect.
Hiervoor heeft Jan van Leyden gegeven:
Land:
19 morgen in Voerenbroek in Leiderdorp;
2 hond, 'wel gebongherd' over de singel in Leiden;
6 morgen, de Vijfgeers geheten, bij Leiden, bij het huis van Floris van Alkmade.
Huis:
Het huis dat Jan van Leyden gekocht heeft van de erfgenamen van Mr. Heynric Hughenzn op de Vollersgracht waar nu Claes van Leyden, de zoon van zijn broer, in woont.
Rente:
20 sch. jaarlijks aan heergeld op een huis in Marendorp;
20 sch. jaarlijks m.d.h. op zijn huis in Leiden.
De eerste vicaris wordt Claes van Leyden, de zoon van zijn broer Heynric.
Elke vicaris moet een rente van een 1/2 fl. jaarlijks, vermaken aan de kapelrie voor zijn memoriedienst.
Hij houdt het begevingsrecht zolang hij leeft, daarna is het aan de familie, de vicaris moet altijd een familielid zijn.
Bijzonderheid:
Dit stuk is ook opgenomen in het Fundatieboek, Ke 420, fol. 41v.
[bron: drs. P.L. Lekkerkerk, Leidse testamenten, 1425-1499]

KINDEREN:
  1. Hendrik Claesz van Leijden, zie nr. 1.208.090.
    Geboren ca. 1400, vermeld in het testament van zijn broer, de kanunnik van de St. Salvator in Utrecht en van de St. Pancraskerk in Leiden, Jan van Leijden (1460).
    Gehuwd met Barbara Pieters Van Buijtewech.

    KIND:
    1. Machteld Hendriksdr.
      Geboren ca. 1446, overleden na 1489.
2.416.182. Pieter Dircxz BUIJTENWECH,
Geboren ca. 1370, overleden tussen 1433 en 1438, van beroep korenkoper, drapenier, vermeld als schepen en burgemeester van Leiden.
Gehuwd (1) met Gobburch PAEDSENDR., geboren voor 1380, overleden in 1403/04 in Leiden, begraven in Leiden in de St. Pieterskerk.
Gehuwd (2) met Lijsbeth Willems Duve VAN RIETWIJK.

[Filiatie met Barbara Pietersdr. Buijtewech niet bewezen.]

FUNCTIES:
Schepen van Leiden in 1401-02,
Burgemeester van Leiden in 1402-03, 09-10, en 15-16;
Stedelijk schut op 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.).

BEROEP:
Korenkoper (1398-99, Ga. 334 (4) f. 9v., 11v.);
Drapenier (1412-18, GvH. 1266 f. 35v.-36, 1268 f. 32 en v., GvH. 1271 f. 100).

WOONHUIS:
In het Gasthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Holl. stad, I 323); in St. Pietersparochie 1406-07 (Ke. 323 (7) f. 18v.).
Hij of Pieter Buytewech Gerritsz. hield van de burggraaf een huis en hofstad te Leiden in leen, die hij op 27 april 1431 ten vrij eigen ontving (Hoek, 'Wassenaar', 531). Op dit (?) huis en erf had de H. Geest in 1421 6 s.g.g. rente (W. 429 f. 5 en tafel).

HUISBEZIT:
* Een huis en erf te Leiden, behorend aan 'Coman Butenwech' (hij of Pieter Buytewech Gerritsz.?); vermeld in 1407-08.
De St. Pieterskerk had hierop 12 s.pay. rente (Ke. 323 (7) f. 6v.).
* Een huis en erf te Leiden, de H. Geest had hierop in 1421 1 £ g.g. rente (W. 429 f. 36 en tafel).
* Een huis en erf in de Weversteeg, hierop had de H. Geest in 1421 4 s.pay. rente (ibidem f. 3 en tafel).
* Een huis en erf achter Gerrit Lam, hierop was een rente van 8 s.g.g. gevestigd, die op 30 okt. 1409 in handen was van Zeger Willemsz. (ibidem f. 142).

LANDBEZIT:
* Samen met zijn broer Dirk bezeten en door hen 7 augustus 1414 overgedragen aan de door hen gefundeerde kapelanie
(zie hierna):
- 7½ morgen land aan de Scae en de Gaag in Maasland en
- 2 morgen in Escamp aan de Haagwatering onder Haagambacht.
* Op 30 mei 1394 15 morgen land te Stompwijk, Zoeterwoude, leen van de hofstad Hontshol (Hoek, 'Rept. Hontshol', 249).
* 5 morgen land te Zoeterwoude, aan voornoemd leen grenzend; in leen gehouden van de burggraaf, afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar' 541).
* Nam met zijn broer Dirk deel aan de bedijking van Westenrijck onder Putten (Van der Gouw, Rek. Putten, II 490-495, 506, 516).
* Land te Oegstgeest, vermeld op 15 april 1421 (Ke. 765).
* 3 morgen land te Leiderdorp, samen met zijn broer Gerrit die Bruun en Foytgen Jacobsz. bezeten en door hen verkocht op 22 januari 1404 (Klo. 673).
* In 1417-18 een raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk tegen 16 s.pay. rente (Ke. 323 (11) f. 11v.).
* In 1417-18 een raamstede, als voren (ibidem).
* In 417-18 een raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk tegen 8 s. 2 p.pay. rente (Ke. 323 (11) f. 12).

RENTEBEZIT:
* 17 £ 19 s.pay. op een huis en erf te Leiden, vermeld op 9 november 1391 (Secr. 84 f. 281).
* Op 31 oktober 1404 5 £ 15 s. 4 p.pay. pandbrief op Huge Screvels huis (RA. 50 f. 57).
* Op 10 januari 1407 35 s. 1 p.pay. pandbrief op voornoemd huis (ibidem).
* Lijfrente van 15½ nobel t.l.v. de stad, vermeld in 1412-13 (Secr. 513 f. 18).
* Lijfrente van 9 nobel 49 groten t.l.v. de stad, samen met zijn zoon Dirk bezeten, vermeld in 1412-13 (Secr. 513 f. 20).

BORGSTELLING:
(zie ook Pieter Buytewech Gerritsz.)
* Op 15 december 1399 Hendrik Paedsenz. (Secr. 20 f. 3).
* Op 18 oktober 1415 Dirk die Bruun (GvH. 205 f. 177v.-178, bij tolpachting).
* Op 17 maart 1417 Paadse Nannenz. (Secr. 20 f. 55v.).
* Op 27 maart 1417 Jacob van den Bosch (Secr. 20 f. 55v.).

STICHTING:
Op 7 juli 1414 kapelanie van St. Andreas Apostel, gefundeerd met broer Dirk, op een door hem te stichten altaar in de omgang van het nieuwe koor aan de zuidzijde van St. Pieterskerk. Schenking hieraan: zie landbezit.
Bij de stichting traden als getuigen op: heer Johannes Wivenz., priester, heer Gerrit Lam Pietersz., priester, en Herman Bitter Woutersz. Tot dienaar stelden zij hun neef Dirk Woutersz. van Alkemade aan (Ke. 322 f. 25).

VARIA:
Op 7 februari 1395 i.v.m. een woordenwisseling met het gerecht veroordeeld tot kwijtschelding van 20 schilden geleend geld en levering van 80.000 stenen, op verbeuring van zijn poortrecht (RA. 4 f. 5).

FAMILIE:
Noemde Dirk Woutersz. van Alkemade neef (zie stichting).
Hij of Pieter Buytewech Gerritsz. trad op 26 maart 1415 op namens de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz.).
Gehuwd (1) met Gobburg Paedsendr. (W. 429 f. 144, Ga. 440 f. 22; zie Paedse). Gobburg overleden in 1403-04, begraven in de St. Pieterskerk; zij liet het St. Catharinagasthuis 10 s. na (Ke. 323 (6) f. 15v., Ga. 334 (12) f. 10v.).
Gehuwd (2) met Lijsbet, dochter van Willem Dovez. van Rietwijc;

Kinderen:
1. Dirk die Bruun Pietersz., schepen en burgemeester van Leiden, overleden na 1412.
2. Clemense, overleden tussen 19 december 1468 en 1 augustus 1469; gehuwd met Jacob Heerman.
3. Cille van Rietwijk, overleden na 1420.
4. Gobburg, overleden voor 20 november 1447; gehuwd met Garbrand van der Coulster.
5. Heer Gerrit Lam Pietersz., priester, doceerde te Parijs de artes, overleden na 1414.

OVERLIJDENSDATUM
Overleden tussen 14 oktober 1433 en 10 december 1438 (Hoek, 'Wassenaar', 104 en dez., 'Rept. Hontshol', 249).

[bron: Prosopografische gegevens bij dr. F.J.W. van Kan, Sleutels tot de Macht. De ontwikkeling van het Leidse stadspatriciaat tot 1420, zie ook website http://www.janvanhout.nl/pat/pat_frame.htm.]

LEIDSE TESTAMENTEN, 1425 - 1499, dd 14 november 1430, Wh B2, p. 144:
Voornaam: Pieter.
Familienaam: Butewech.
Familiegegevens: Gehuwd (1) met Gobburch Paedsendr; Gehuwd (2) met Lijsbeth, dochter van Willem Duve van Rietwijk.
Soort religieuze besteding: Schenking en pitancie.
Beschrijving religieuze besteding: '... lide dat hij ghegeven heft in rechter aelmissen om Goids willen in ghedencenisse sijnre sielen ende sijnre ouders sielen ende Gobburch Paedsen dochter, sijns wijfs ende Lijsbeth, sijns wijfs, Willem Duvezn dochter van Rietwijk ...' aan de H. Geest ten behoeve van de armen:
Het huis in de O.L.V.-steeg, tussen de Breestraat en de Vollersgracht, welk huis grenst aan zijn eigen erf; Pieter behoudt daarom de poort en de uitgang van de steeg tot zijn erf; voorwaarde is dat de H. Geestmeesters alle vensters, gaten en deuren afsluiten, die op Pieters erf uitkomen; ze mogen dit huis ook niet verkopen dan met toestemming van Pieter of zijn wettige erfgenamen en leenopvolgers; Verder moeten de H. geestmeesters de arme mensen op Pieters graf, waar zijn ouders en Gobburch al begraven liggen, de arme mensen 1 gouden Wilh. schild (pas geslagen) uitdelen ingaande volgend jaar op hun jaargetijde, na zijn dood aldaar op zijn jaargetijde, ter gedenking van zijn ziel, zijn ouders ziel en Gobburg en lijsbeths zielen; doen de H. Geestmrs dit niet, dan valt de rente terug aan Pieter of zijn erfgenamen; Pieter zal het geschonken huis onbelast laten, afgezien van de 4 sch. die de H. Geest en de 15 sch. die de Pieterskerk er op hebben.

[bron: drs. P.L. Lekkerkerk, Leidse testamenten, 1425-1499]

REPERTORIUM op de Lenen van de hofstad te Hontshol:
Zoeterwoude, nr. 119: Vijftien morgen land te Stompic, belend ten oosten: Pieter Buijtenwech Dircxz, met 5 morgen land die hij te leen houdt van de burggraaff van Leijden, ten westen Bartraet , vrouw van Pieter van Leijden met haar kinderen, ten noorden de Voirschotervliet en ten zuiden het Soetermeer.
30-05-1394: Pieter Buijtenwech Dircxz.
10-12-1438: Dirck de Bruijne Pietersz.
tussen 1438 en 1468: Jonkvrouwe Clemeijns, weduwe van Jacob Herman.

2.416.183. Lijsbeth Willems Duve VAN RIETWIJK,
Geboren ca. 1370.

LEIDSE TESTAMENTEN, 1425-1499, dd 14 november 1430, Wh B2, p. 144:
Voornaam: Pieter.
Familienaam: Butewech.
Familiegegevens: 1e vrouw: Gobburch Paedsendr; 2e vrouw: Lijsbeth, dochter van Willem Duve van Rietwijk.
Soort religieuze besteding: schenking en pitancie.
Beschrijving religieuze besteding: '... lide dat hij ghegeven heft in rechter aelmissen om Goids willen in ghedencenisse sijnre sielen ende sijnre ouders sielen ende Gobburch Paedsen dochter, sijns wijfs ende Lijsbeth, sijns wijfs, Willem Duvezn dochter van Rietwijk ...' aan de H. Geest ten behoeve van de armen:
Huis: het huis in de O.L.V.-steeg, tussen de Breestraat en de Vollersgracht, welk huis grenst aan zijn eigen erf; Pieter behoudt daarom de poort en de uitgang van de steeg tot zijn erf; voorwaarde is dat de H.Geestmrs. alle vensters, gaten en deuren afsluiten, die op Pieters erf uitkomen; ze mogen dit huis ook niet verkopen dan met toestemming van Pieter of zijn wettige erfgenamen en leenopvolgers;
Armen: verder moeten de H. geestmrs. de arme mensen op Pieters graf, waar zijn ouders en Gobburch al begraven liggen, de arme mensen 1 gouden Wilh. schild (pas geslagen) uitdelen ingaande volgend jaar op hun jaargetijde, na zijn dood aldaar op zijn jaargetijde, ter gedenking van zijn ziel, zijn ouders ziel en Gobburg en Lijsbeths zielen; doen de H. Geestmrs dit niet,
dan valt de rente terug aan Pieter of zijn erfgenamen; Pieter zal het geschonken huis onbelast laten, afgezien van de 4 sch. die de H. Geest en de 15 sch. die de Pieterskerk er op hebben.
[bron: drs. P.L. Lekkerkerk, Leidse testamenten, 1425-1499]

KIND:
  1. Barbara Pieters van Buijtewech, zie nr. 1.208.091.
    Geboren ca. 1400.
    [Filiatie met Pieter Buijtewech Dirksz of Pieter Buijtewech Gerritsz als vader niet bewezen]
4.178.240. Evert Lubberts VAN DOMSELER, ook Everhardus LUBBERTI,
Geboren ca. 1360, beleend met het Stichtse leen de tienden van het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler ¹), verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst ²), heeft in 1387 een neef Bronis Peterszoon ³) [mogelijk een Van Meervelt], komt in de domeinrekeningen van Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti, overleden voor 1425 ¹), mogelijk te Barneveld.
Gehuwd met [N.N.], waarschijnlijk een dochter van Ghise van Bryler.

BRONNEN:
¹) Repertorium op de Stichtse leenprotocollen, blz. 33, dr. A.J.Maris.
²) R.A. Gelderland, Hertogelijk Archief voorl. nr. 350, Gerichtsboek van het gericht van Veluwe 1386/87, fol. 43 vso.
³) Hertogelijk Archief, Domeinrekeningen van de Veluwe.
Artikel "Van Domseler, 1400-1600" van de hand van R. Wartena, Nederlandsche Leeuw, 1962, blz. 266-293.

UITDAGING:
Vermeld "in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen", 1386.
[bron: G. van Hasselt in Geldersch Maandwerk 1, blz. 285]

BELENING:
10 febr...... beleende met die tiende van den goede to Brilaer ende van Schoehorst (acte van het jaar 1391), geleghen in den kerspel van Bernevelde.
[bron: Beelaerts van Blockland, Stichtse, Gaasbeeksche en Overijsselseche leenen, blz. 86]

4.178.241. [N.N.],
Waarschijnlijk een dochter van Ghise van Bryler, verwant aan het Amersfoortse burgemeestersgeslacht Van Bryler.
Geboren ca. 1370.

KIND:
  1. Johan van Domseler, zie nr. 2.089.120.
    Geboren ca. 1395, gerichtsman te Barneveld (1433-1452), peinder aldaar (o.a. 1434), bezweert de verbondsbrief van 1436, beleend (1425) met het Stichtse leen, de tienden van het goed Bryler en Schoonhorst als leenvolger van zijn vader; de eed 11 maart 1434, krijgt met zijn vrouw van hertog Arnold van Gelre het goed Buitenhuis, dat vroeger horig was, als vrij en riddermatig voor hem en zijn kinderen uit zijn tweede huwelijk.
    Gehuwd (1) met Margriet van Delen.
    Gehuwd (2) met Mechteld van Emeler.

[bron: Artikel "Van Domseler, 1400-1600" van de hand van R. Wartena, Nederlandsche Leeuw, 1962, blz. 266-293]



[Laatst gewijzigd op 3 juli 2018]

HOME GENERATIE  23 GENERATIE  21 KWARTIERSTAAT  BROUWER